Afgelopen weekend (25 en 26 maart 2011) was ik met een groep coaches op bezoek bij het Franse INSEP (L’institut National du Sport, de l’Expertise et de la Performance). Dit opleidingsinstituut voor de Franse sport staat in Parijs, op een bosrijk gebied van 28 hectare. Een instituut vergelijkbaar met Papendal in Nederland voor alle sporten. De nationale selecties van verschillende sporten zitten hier intern en combineren hier trainen en slapen. In 2008 waren de atleten die op het INSEP trainden verantwoordelijk voor de helft van de Olympische medailles. Ook de Franse Basketballbond (FFBB) heeft hier 4 selecties rondlopen. Het heren- en damesteam trainen er alleen in de zomer (als internationals geen clubverplichtingen hebb
en), de jeugdselecties zitten er heel het jaar intern. Zowel bij de meisjes als de jongens zijn er 2 teams. Een U16 en een U18 teams met in elk team 12 spelers.
Ik was er met 14 coaches van de NBB Masterclass, een verdiepingscursus die ik voor de NBB organiseer en coordineer. De spelers wonen op het terrein, eten en slapen er. Ze spelen als team in een competitie en feitelijk vormen de spelers in de teams de ruggegraat voor de nationale selecties van U16 en U18. Het mannen U16 team speelt in de Franse U20 competitie, het mannen U18 speelt in de derde divisie (NM1) en de vrouwen U16 spelen ook in de derde divisie (NF1), terwijl de vrouwen U20 selectie in de tweede divisie speelt (LF2) waar ze tegen o.a. Tanya Broring spelen. De teams winnen weinig door de grote concurrentie, maar kunnen niet degraderen uit de competities.
De teams trainen allemaal 20 uur. De helft daarvan wordt besteed aan technische fundamentals. Ze vinden het erg belangrijk dat spelers hierin individueel geschoold worden waarbij er veel aandacht is voor schottechniek en schieten. Franse spelers staan, volgens de coordinator van het basketbalprogramma, bekend om hun atletische vermogen, het feit dat ze niet slim zijn en niet kunnen schieten en alleen hard naar de basket kunnen gaan. Daar probeert het instituut dus ook nadrukkelijk een rol in te spelen door juist te trainen op schieten en slimme beslissingen nemen. De andere 10 uur wordt ingevuld met 6 uur team c.q. tactische training en 4 uur fysieke training. Dit programma wordt tijdens de schoolperiode gevolgd, met Kerst is iedereen thuis en 2 weken zonder basketbal en verder zijn er in november en maart een periode van 7 dagen vrij en zonder basketbal. Het is een langere periode om vooral naar huis te gaan en daar wat langer te kunnen zijn. Vanaf eind mei begint voor een gedeelte van de groep (zo’n 70%) de voorbereiding van de nationale selecties. De spelers die in dit traject zitten trainen daarmee het hele jaar door.
Een schooldag ziet er voor vrijwel alle spelers ongeveer zo uit:
8 – 10 u school
10 – 12 u training
12 – 13 u lunch
13 – 15 u school
16 – 18 u training
en na diner van 19-21 huiswerk (onder begeleiding)
Dit programma, wat ze bestempelen als een "double project", waarbij er een strakke combinatie is van school en sport, is belangrijk voor het voortbestaan van het instituut. De Franse overheid investeert fors in het INSEP. De accommodaties, school, en alle ondersteunende diensten worden gefinancierd van dit geld. De bonden zijn verantwoordelijk voor de technische staf van de verschillende sporten. In totaal gaat er per jaar vanuit de Franse overheid ruim 40 miljoen in de totale organisatie. Het feit dat de overheid hier zoveel in investeert geeft de verantwoordelijkheid aan de bonden om serieus met scholieren om te gaan. De INSEP heeft een middelbare school op haar terrein. Zou een speler afvallen binnen het sportproject, dan wordt door de betreffende speler wel school afgemaakt, zodat het INSEP in ieder geval met een diploma wordt afgesloten.
De coach van het U18 nam uitgebreid de tijd om ons uitleg te geven bij de trainingen. Hij is naast coach ook de coordinator van het programma op het INSEP. Daarnaast is hij in de zomer de assistent-coach van het nationale herenteam. Zo wordt er een logische opleidingslijn gecreeerd, die continuiteit waarborgt.
Het was bijzonder om eens bij het instituut te gast te zijn. Vooral bijzonder omdat we zeer hartelijk werden ontvangen en men veel tijd voor ons nam. Het is lastig om aan te geven wat we hiervan 1-op-1 over kunnen nemen. Duidelijk is dat de Franse overheid een stevig fundament legt voor de basketbalbond om een professionele opleiding te kunnen organiseren. Het feit dat er serieus mee wordt omgesprongen bleek uit de vele onderhouds en nieuwbouw werkzaamheden. Iets wat goed is, verder verbeteren. Maar met de start van het CTO zijn we al wel begonnen met een soortgelijk project. We zijn dus op weg. De samenwerking van de coaches en het feit dat coaches van lagere teams assisteren bij hogere teams is ook iets om te overwegen. Zo blijft kennis binnen de hele lijn en kunnen ervaringen van toernooien en een hoger niveau weer worden gebruikt voor de opleiding. Met de informatie die we tijdens het bezoek hebben gekregen, kunnen we in ieder geval geinspireerd aan de gang.
Meer lezen over het INSEP, dat kan hier