Wat wil je echt – Feijenoord

De wedstrijd tegen Willem II (5 december 2010) werd in de laatste minuten toch nog een gelijkspel. Maar hoe de tegengoal tot stand was gekomen, was een belangrijk item in alle reportages. Als coach vond ik het zeer boeiend en daarom hier een paar voorbeelden:

 

,,In de rust had ik er nog op gehamerd om geen onnodige vrije trappen op onze eigen helft weg te geven”, foeterde Been. ,,Willem II is nu eenmaal gevaarlijk bij spelhervattingen. En wat doen we? We maken een stuk of twintig overtredingen rond onze eigen zestien. En dan valt daar ook nog 1-1 uit. Wat Ricky bezielde met die kopbal? Ik zou het niet weten. Ik kan alleen maar hopen dat hij het de volgende keer niet meer zo doet.”

Met name het commentaar van Mario Been (ongeveer 28 sec na start van interview) komt veel terug. Been zegt hier dat hij in de rust er op aan heeft gedrongen om vooral geen onnodige vrije trappen weg te geven. Maar behalve Mario Been, hebben veel interviews over deze wedstrijd met spelers hetzelfde thema.

Ook Ron Vlaar heeft het over dezelfde afspraak in zowel de Volkskrant als het AD: http://www.ad.nl/ad/nl/1429/Feyenoord/article/detail/548302/2010/12/05/Vlaar-laakt-mentaliteit-Feyenoorders.dhtml.

,,Hoe ben je bezig met je vak? Je moet elke dag beter willen worden in het betaalde voetbal. Maar we hebben nog steeds moeite om ons in het veld aan de afspraken te houden. We geven na rust wel twintig vrije trappen weg rond onze eigen zestien, terwijl we dat juist wilden voorkomen. Daardoor blijf je de problemen over jezelf afroepen.”

Als ik dit lees, dan denk ik aan het verhaal van de gele ballonnen. Je weet wel, die van “Denk Niet aan Gele Ballonnen.” En wat doe je, je ziet ineens gele ballonnen. Het is wat kort door de bocht om dat over deze situatie te zeggen, want alles is vanuit de pers. We waren er niet bij. Maar het zijn interessante situaties voor coaches over hoe je een team moet instrueren, om vooral iets wel te doen.

Het lastige aan instructie – zet aan tot een handeling – is er aan toe te voegen dat je dat niet-moet doen. Dus de handeling, beweging vooral niet maken. Dat lijkt met elkaar in tegenspraak. Daarbij komt dat de menselijke geest de informatie die ze krijgt in beelden vertaald. Het probleem daarbij is dat er geen beeld is van het woord NIET. Het is namelijk letterlijk niets. De instructie om geen onnodige vrije trappen weg te geven, wordt door de spelers vertaald in beelden. Het beeld “geen” bestaat niet, dus een speler ziet in zijn hoofd (in beelden), dat hij “onnodige vrije trappen moet weggeven”. Dat is de instructie naar het onbewuste. Feyenoord speelde gelijk, doordat ze in de 89e minuut door een vrije trap op het randje van het strafschopgebied een doelpunt tegen kreeg.

Je hoort deze instructie zo vaak, ook in onze eigen sport. Veel coaches willen voorkomen dat een tegenstander door het midden naar de basket dribbelt. In jargon heet dat “No middle”. Ook hier zit die ontkenning weer in. En wat wil de coach: dat de tegenstander naar de baseline wordt gestuurd. Dezelfde instructie met wat je juist wel wilt. Als je gaat letten op je taalgebruik zijn er veel verbeteringen mogelijk. Hier bewust van zijn, is het belangrijkst. Natuurlijk gebeurt het in het heetst van de strijd. Dat is nauwelijks te voorkomen. Door bewust hierover na te denken, creëer je gewoonten. Wat je denkt, dat ben je. Het resultaat zal zijn dat je steeds minder ontkenningen gaat gebruiken. En daarmee vergroot je je effectiviteit als coach.

Doelen stellen – en verdedigend kan “stuur baseline” dat absoluut zijn – is een belangrijk middel in het coachen. Maar doelen moeten, zo leert de wetenschap, positief worden geformuleerd. Het vergt dan ook aandacht om dit goed te doen. 

©2010 EB

Geef een reactie